Anticonceptie gebruik je om ervoor te zorgen dat je niet zwanger wordt als je seks hebt. Het woord anticonceptie betekent: tegen (anti) bevruchting (conceptie). Een ander woord is voorbehoedsmiddel. Je kan kiezen uit verschillende soorten anticonceptie, met hormonen en zonder hormonen. Welke methode het meest geschikt is, hangt af van je persoonlijke situatie en wat je het prettigst vindt. Hier vind je uitleg van alle anticonceptiemethoden.
Deze soorten anticonceptie geven hormonen af aan je lichaam. De hormonen zorgen ervoor dat je niet zwanger wordt zolang je de anticonceptie gebruikt. Het verschilt per methode hoe de hormonen in je lichaam komen. In de pil, de vaginale ring en de anticonceptiepleister zitten twee hormonen: oestrogeen en progestageen. We noemen dit combinatiepreparaten. In de minipil, de prikpil, het implantatiestaafje en de hormoonspiraal zit alleen het hormoon progestageen. Als je ze op de juist manier gebruikt dan zijn anticonceptiemethoden met hormonen zijn erg betrouwbaar.
Dit zijn tabletten. Bij de combinatiepil slik je drie weken lang elke dag één tablet. Dan heb je een stopweek en krijg je bloedverlies. Na de stopweek begin je opnieuw met elke dag een tablet. De minipil slik je ook elke dag, maar hierbij heb je geen stopweek. Je kan in het begin onregelmatig bloedverlies krijgen. Na een paar maanden wordt het bloedverlies vaak minder en soms stopt het helemaal. Je haalt de pil bij de apotheek met een (herhaal)recept van de huisarts of je verloskundige.
Deze buigbare ring breng je zelf één keer per maand in je vagina in, net als een tampon. Je kan ook gewoon tampons blijven gebruiken en seks hebben met de ring in je vagina. De ring blijft drie weken zitten en geeft steeds kleine beetjes hormonen af. Na drie weken haal je de ring eruit en krijg je bloedverlies. Na één week breng je weer een nieuwe ring in. Je haalt de ring bij de apotheek met een (herhaal)recept van de huisarts of je verloskundige.
Deze pleister plak je één keer per week op je huid. Dit doe je drie weken achter elkaar en dan één week niet. In deze stopweek krijg je bloedverlies. Daarna plak je een nieuwe pleister. De hormonen in de pleister komen via de huid in je bloed terecht. Je haalt de anticonceptiepleister bij de apotheek met een (herhaal)recept van de huisarts of je verloskundige.
Dit is een prik met het hormoon progestageen in de spier van je bil. Je krijgt de prik één keer in de drie maanden van de (assistente van de) huisarts of van een verloskundige. In het begin kun je onregelmatig bloedverlies krijgen. Na een paar maanden wordt het bloedverlies vaak minder en soms stopt het helemaal.
Dit is een dun, buigbaar staafje van ongeveer vier centimeter lang. Eerst verdooft de verloskundige of (huis)arts met een prikje je huid aan de binnenkant van je bovenarm. Daarna plaatst deze het staafje onder de huid. Het kan drie jaar blijven zitten en geeft steeds kleine beetjes van het hormoon progestageen af. In het begin kan je onregelmatig bloedverlies hebben. Na een paar maanden wordt het bloedverlies vaak minder en soms stopt het helemaal. Sommige vrouwen houden onregelmatig bloedverlies.
De verloskundige of (huis)arts plaatst de spiraal in je baarmoeder. Het hormoon in de spiraal zorgt ervoor dat het slijm in je baarmoederhals dik en taai wordt. Zaadcellen kunnen dan minder makkelijk in je baarmoeder komen. Ook zorgt het hormoon dat het slijmvlies in je baarmoeder zich minder goed ontwikkelt. Daardoor kan een bevruchte eicel zich niet vasthechten in het slijmvlies (innestelen). Meestal heeft een hormoonspiraal geen invloed op je eisprong. Er zijn verschillende soorten hormoonspiralen. Deze kunnen tussen de vijf en acht jaar blijven zitten. Je bespreekt met de verloskundige of (huis)arts welke spiraal het beste bij jou past. In het begin kan je onregelmatig bloedverlies hebben. Na een paar maanden wordt het bloedverlies vaak minder en soms stopt het helemaal. Sommige vrouwen houden onregelmatig bloedverlies.
Deze methoden werken met je natuurlijke menstruatiecyclus. Of ze voorkomen dat zaadcellen tijdens en na de seks bij een eicel kunnen komen. De betrouwbaarheid verschilt per methode.
De verloskundige of (huis)arts plaatst de spiraal in je baarmoeder, waar deze langzaam heel kleine beetjes koper afgeeft. Het koper zorgt ervoor dat zaadcellen niet meer werken. Ook helpt het voorkomen dat een bevruchte eicel in je baarmoederslijmvlies kan innestelen (zich vasthechten). Een koperspiraal kan vijf tot tien jaar blijven zitten. Omdat er geen hormonen in zitten, houd je je eigen menstruatiecyclus. De koperspiraal is een erg betrouwbare anticonceptiemethode.
Lactatie betekent: borstvoeding. Amenorroe betekent: niet ongesteld worden. Geef je je baby volledige borstvoeding op verzoek (dus geen bijvoeding)? Dan kan je deze methode gebruiken tot je weer ongesteld bent geweest, en tot maximaal zes maanden na je bevalling. Door het borstvoeding geven heb je eerst meestal nog geen natuurlijke menstruatiecyclus. Daardoor ben je nog niet vruchtbaar. LAM is niet de meest betrouwbare methode. Voor extra bescherming kan je condooms gebruiken.
Dit is een kleine operatie bij de man of bij de vrouw. Je gaat hiervoor naar een arts. Bij de man worden de zaadleiders afgesloten. Bij de vrouw worden de eileiders afgesloten. Het is een definitieve vorm van anticonceptie. Dat betekent dat je daarna onvruchtbaar bent.
Dit is een hoesje van rubber (maar er zijn ook latexvrije condooms), dat je om de penis doet om het sperma op te vangen. Je gebruikt het tijdens seks met penetratie, dus waarbij de penis in de vagina gaat. Deze methode is niet het meest betrouwbaar, omdat het condoom bijvoorbeeld in de vagina van de penis kan glijden, of kan scheuren. Er kan dan toch sperma in de baarmoeder komen.
Dit is een hoesje van rubber. Je brengt het in je vagina in voordat je seks hebt waarbij de penis in je vagina gaat. Het vrouwencondoom vangt het sperma op. Deze methode is niet het meest betrouwbaar, omdat er bij het gebruik iets mis kan gaan. Er kan dan toch sperma in de baarmoeder komen.
Dit is een flexibel, rubberen kapje. Je doet er een zaaddodende gel op en brengt het diep in je vagina in. Het bedekt je baarmoedermond en voorkomt dat zaadcellen in je baarmoeder komen. Je kan het pessarium tot twee uur voor de seks inbrengen. Zes uur na de seks haal je het kapje er weer uit. De kans op fouten bij gebruik van deze methode is groot en daarom is het pessarium vaak niet betrouwbaar.
Hierbij heb je geen seks op de dagen rond je eisprong. Op die dagen ben je het meest vruchtbaar. Het gaat om seks waarbij er sperma in je vagina kan komen. Er zijn verschillende manieren om erachter te komen wanneer die dagen zijn. Zoals het meten van je lichaamstemperatuur of het bijhouden van je cyclus op de kalender of met een app. Ook kan je letten op veranderingen van het slijm in je vagina. Of je kan een combinatie van deze manieren gebruiken. Deze methode is vaak niet betrouwbaar. Als je niet zwanger wilt worden, is het advies om betrouwbare anticonceptie te gebruiken.
Er zijn verschillende soorten anticonceptie. Je kan ze onderverdelen in methoden met en zonder hormonen. Anticonceptie met hormonen zorgt er op een andere manier voor dat je niet zwanger kan worden, dan anticonceptie zonder hormonen. Dat is het belangrijkste verschil.
Je maakt zelf hormonen aan die ervoor zorgen dat je vruchtbaar bent en die je lichaam voorbereiden op een zwangerschap. De hormonen in anticonceptie remmen deze natuurlijke hormonen. Bij de meeste methodes wordt de groei van een vruchtbare eicel geremd en heb je geen eisprong. Bij een hormoonspiraaltje is dit niet zo. Dit spiraaltje zorgt ervoor dat een bevruchte eicel minder makkelijk kan innestelen in het slijmvlies in je baarmoeder. Ook wordt het slijm in je baarmoederhals dikker en taaier, waardoor zaadcellen minder makkelijk in je baarmoeder kunnen komen.
Bij anticonceptiemiddelen zonder hormonen maak je gebruik van je natuurlijke menstruatiecyclus. Of ze voorkomen dat zaadcellen tijdens de seks bij een eicel kunnen komen.
Als je niet zwanger wilt worden, zijn dit de meest betrouwbare anticonceptiemethoden:
De kans op fouten is erg klein bij het gebruik van het implantatiestaafje, de prikpil en de koperspiraal of hormoonspiraal. Bij de pil hangt de betrouwbaarheid af van hoe trouw je je tabletten elke dag inneemt. Als je een tablet vergeet te slikken, is de pil minder betrouwbaar. Dat is ook zo als je hebt overgegeven of waterdunne diarree hebt. In de bijsluiter van je pil staan adviezen wat je moet doen als dit gebeurt. Dat hangt af van het moment van je cyclus.
Als je condooms en/of de LAM-methode gebruikt, is er een grotere kans op dat het misgaat. Daarom zijn deze methodes minder betrouwbaar.
De minst betrouwbare methoden zijn het pessarium en periodieke onthouding. Het is lastig om het pessarium precies op de baarmoedermond te plaatsen. Als het de baarmoedermond niet goed bedekt, kunnen zaadcellen toch in de baarmoeder komen. Dan kan je zwanger worden. Voor periodieke onthouding geldt dat je vruchtbare dagen per maand kunnen verschillen. Je eisprong kan soms eerder of later komen. Bijvoorbeeld doordat je ziek bent geworden of door stress. Als je seks hebt waarbij er sperma in je vagina komt op dagen dat je (ongemerkt) vruchtbaar bent, kan je zwanger worden.
Bij sommige ziektes worden bepaalde vormen van anticonceptie afgeraden. Bijvoorbeeld omdat er een verhoogd risico op bijwerkingen is. Of omdat het anticonceptiemiddel bij deze ziektes minder betrouwbaar is. Bespreek daarom met je verloskundige of huisarts welke methode je wilt gebruiken. Zij bespreken met je welke medische gegevens belangrijk zijn bij je keuze. Ook kunnen ze uitleg en advies geven voor jouw situatie.
Geen enkele vorm van anticonceptie is 100% veilig. Er is dus altijd een kans dat je zwanger wordt, maar die kans is heel erg klein bij de meeste soorten anticonceptie. Voor de meeste methoden geldt dat ze bij goed en trouw gebruik minimaal 99% betrouwbaar zijn.
Seks zonder anticonceptie wordt ook wel onbeschermde seks genoemd. Heb je seks gehad waarbij er sperma in je vagina is gekomen en gebruik je geen anticonceptie? Dan kan je binnen vijf dagen een koperspiraal laten plaatsen. Deze manier werkt het beste om toch nog een zwangerschap te voorkomen. Je kan ook kiezen voor de morning-afterpil. Er zijn twee soorten morning-afterpillen. De pil met het hormoon levonorgestrel moet je binnen drie dagen innemen. De pil met ulipristal kan je tot vijf dagen na de onbeschermde seks innemen.
Als je stopt met anticonceptie, ben je vaak direct weer vruchtbaar. Je natuurlijke cyclus herstelt zich vaak meteen. Bij de prikpil is dit anders: het kan dan zes tot twaalf maanden duren tot je cyclus is hersteld en je weer zwanger kan worden.
Ben je bevallen en wil je weer seks hebben, maar (nog) niet opnieuw zwanger worden? Het hangt van de vorm van anticonceptie af wanneer je ermee kan beginnen.
Als je je baby volledige borstvoeding op verzoek geeft (en geen bijvoeding), kan je direct LAM toepassen (lactatie-amenorroemethode). Je bent dan meestal nog niet vruchtbaar tot je weer ongesteld bent geweest. Ga je de minipil gebruiken (met alleen progestageen), dan is het advies om hier drie weken na de bevalling mee te starten. Voor het implantatiestaafje is dat na vier weken. Voor de prikpil is het advies om na zes weken te starten.
Geef je geen borstvoeding, dan kan je na drie weken starten met combinatiepreparaten, de minipil, het implantatiestaafje of de prikpil.
Een hormoon- of koperspiraal kan je vanaf zes weken na de bevalling laten plaatsen. In de praktijk wordt dit vaak na tien tot twaalf weken gedaan. Er is een heel klein risico dat het spiraal door de baarmoederwand prikt. Na tien tot twaalf weken lijkt dit risico nog kleiner.
Als je borstvoeding geeft, kan je de lactatie-amenorroemethode (LAM) gebruiken. Doordat je volledige borstvoeding op verzoek geeft, heb je meestal nog geen natuurlijke cyclus. Dan ben je nog niet vruchtbaar. Belangrijk daarbij is dat je
Gebruik je liever andere anticonceptie? Zolang je borstvoeding geeft, is het advies om een methode te kiezen zonder het hormoon oestrogeen. Dit hormoon kan er namelijk voor zorgen dat je minder melk aanmaakt. Kies daarom bij borstvoeding voor anticonceptie met alleen het hormoon progestageen of voor anticonceptie zonder hormonen.
Je verloskundige of huisarts kan met je meedenken en vragen beantwoorden over anticonceptie. Bij sommige verloskundigenpraktijken kan je een anticonceptieconsult afspreken. Je kan dan vragen stellen over alle soorten anticonceptie. Samen met de verloskundige bekijk je welke methode het beste bij jou past.
Als je in de overgang bent, kan je gewoon anticonceptie blijven gebruiken. Methoden waar het hormoon oestrogeen in zit, worden wel afgeraden. Als je dit gebruikt als je al wat ouder bent, verhoogt het namelijk de kans op trombose (bloedpropje in een bloedvat). Het advies is daarom om een anticonceptiemethode zonder hormonen te gebruiken, of met alleen het hormoon progestageen. Bijvoorbeeld de minipil, het anticonceptiestaafje of een (hormoon)spiraal.
Als je een jaar niet meer ongesteld wordt, is de overgang voorbij en ben je in de menopauze. Je bent dan niet meer vruchtbaar en je kan stoppen met anticonceptie. Bij de meeste vrouwen is dit als ze 50 of 51 jaar zijn. Bij anticonceptie zonder hormonen word je op een natuurlijke manier ongesteld. Je kan dan ook bijhouden wanneer je een jaar niet meer ongesteld bent geweest. Dat is lastiger als je tijdens de overgang anticonceptie mét hormonen gebruikt. Bij de prikpil en de spiraal word je vaak helemaal niet ongesteld. En bij de pil krijg je wel een bloeding in de stopweek, maar dit is geen natuurlijke menstruatie. Je kan dan dus ook niet weten wanneer de overgang is gestopt. Daarom wordt 52 jaar aangehouden als leeftijd om te stoppen met anticonceptie, omdat de kans om zwanger te raken daarna heel klein is.
verloskundige kennis en informatie.