Een wee is een samentrekking van de baarmoederspier. Het voelt als een soort kramp in je onderbuik die langzaam opkomt, erger wordt en dan weer afzakt. Je kunt een wee vergelijken met een golf die aanspoelt op het strand. In het begin voel je de pijngolf aan komen rollen. Net voor de golf omslaat, is de pijn het hevigst. Daarna trekt de golf terug en voel je de pijn weer minder worden. Tussen de weeën door is er rust in je buik. De weeën worden sterker, komen vaker en regelmatiger en doen meer pijn naarmate de bevalling vordert.
Meestal begint de bevalling met weeën. In het
begin kunnen de krampen kort, onregelmatig en mild zijn. Vaak kun je gewoon
doorgaan met waarmee je bezig bent. Later worden de krampen langer, regelmatiger en sterker. Als de
weeën niet meer afzakken kan de bevalling nu echt begonnen zijn! Om te kijken of je bevalling echt begonnen is, let
de verloskundige op je weeën. In overleg met jou wordt via
inwendig onderzoek gecontroleerd hoeveel centimeter ontsluiting je hebt, of de baarmoedermond al aan het verkorten is en of deze zacht is of nog stug.
De bevalling kan zich ook aankondigen met het breken van de vliezen. Binnen 24 uur na het breken van de vliezen beginnen de weeën vaak vanzelf.
De baarmoedermond sluit de baarmoeder in de zwangerschap af en houdt de baby binnen. Tijdens je bevalling gaat er veel veranderen: je baarmoedermond wordt korter (‘verstrijking’), zachter (‘verweking’) en gaat open (‘ontsluiting’). Voor de ontsluiting zijn meestal sterke weeën nodig. Ze duren langer (1-1,5 minuut) dan voorweeën. Ook komen ze regelmatig: om de 3 tot 5 minuten. Je voelt ze als een pijnlijke kramp door je hele bekkengebied. De een voelt ze meer in de buik, de ander in de rug. Sommige vrouwen voelen ze (ook) in hun benen. De weeën worden krachtiger en pijnlijker naarmate de ontsluiting vordert. Tijdens de laatste centimeters ontsluiting zijn ze meestal het heftigst. Soms worden de pauzes tussen de weeën weer wat langer als je bijna kunt gaan persen.
Bij een eerste bevalling is de baarmoedermond nog stug en opent daardoor minder makkelijk dan bij een volgende bevalling. Hoe snel de ontsluiting gaat, hangt af van de weeën en of je eerder bevallen bent. Verder spelen veel factoren een rol:
De eerste centimeters van de ontsluiting gaan meestal langzamer dan het laatste stuk. Dit heeft veel te maken met het verweken en verstrijken.
Soms verandert de ontsluiting gedurende een paar uur niet. Het lijkt dan of er niets gebeurd, maar is het tegendeel waar. De baarmoedermond kan platter en zachter worden of het hoofdje van de baby is dieper in het bekken gekomen. De centimeters geven misschien houvast maar zeggen lang niet alles over de voortgang van de bevalling!
Hoe snel de ontsluiting gaat is heel moeilijk te voorspellen. Soms gaat het ‘volgens het boekje’: een centimeter per uur. Het kan ook ineens heel snel gaan, terwijl het daarvoor misschien langdurig hetzelfde was. Bij 10 centimeter heb je volledige ontsluiting. Als je baby diep met het hoofdje is ingedaald en je voelt persdrang, is het tijd voor de volgende fase van de bevalling: het persen.
Ben je zwanger of heb je een kinderwens?
Neem dan contact op met een verloskundige.
Deze site is een initiatief van de KNOV, de beroepsorganisatie van verloskundigen.
Naar knov.nl Naar knov.nl