Ruggenprik

Bevalling

In het kort

De medische term voor een ruggenprik bij de bevalling is epidurale analgesie. Hierbij krijg je verdovingsmiddelen via een slangetje in je rug. Dit verdooft de onderste helft van je lichaam. 

Wat is een ruggenprik?

Een ruggenprik wordt geplaatst door een anesthesioloog. Dit is een arts gespecialiseerd in verdoving. Deze brengt met behulp van een naald een slangetje in je onderrug, tussen de ruggenwervels. Via dit slangetje komen verdovingsmiddelen in het ruggenmerg terecht. Daardoor worden de zenuwen in je bekken en de baarmoeder verdoofd. De pijn wordt minder of verdwijnt (bijna) helemaal. De verdoving werkt na ongeveer 5-15 minuten. Het slangetje wordt aangesloten op een pompje. Soms komt de pijn na een paar uur terug. Dan kan er met het pompje extra verdoving worden toegediend. 

Je kan in elk ziekenhuis een ruggenprik krijgen. Eerst vertelt de verloskundige of gynaecoloog welke bijwerkingen je kan krijgen. Tijdens de ruggenprik controleert een verpleegkundige regelmatig je bloeddruk. De hartslag van je baby wordt voortdurend gemeten met een hartfilmpje (CTG). Hier kan je lezen wat dit precies inhoudt. 

Wat zijn de voordelen van een ruggenprik?

Dit zijn de voordelen van een ruggenprik:   

  • Het is de vorm van pijnbestrijding die het best en het langst werkt. 
  • Het werkt snel. 
  • Je kan het langere tijd gebruiken. 
  • Je wordt er niet suf van. 
  • De verdoving heeft geen effect op de baby.  

Wat zijn de nadelen?

Dit zijn de mogelijke nadelen van een ruggenprik:  

  • Je kan alleen een ruggenprik krijgen in het ziekenhuis. De klinisch verloskundige van het ziekenhuis neemt de begeleiding van je bevalling over.  
  • Je kan minder goed bewegen of verschillende bevalhoudingen aannemen, doordat je geen gevoel hebt in je onderlichaam.  
  • Je kan niet meer van het bed af, naar de wc, in bad of onder de douche.  
  • Door de ruggenprik krijg je soms een lage bloeddruk. Daardoor kan je misselijk en duizelig worden. Ook kan de hartslag van de baby dalen. Je krijgt dan extra vocht in een infuus. 
  • Soms krijg je koorts door de ruggenprik. Daardoor kunnen jij en de baby ook een hoge hartslag krijgen. Koorts kan ook door een infectie komen. Omdat de oorzaak soms onduidelijk is, krijg je dan vaak antibiotica. De baby kan na de geboorte ook antibiotica krijgen. Bij koorts controleert de kinderarts de baby en moeten jullie minstens 24 uur in het ziekenhuis blijven. 
  • In veel ziekenhuizen krijg je een katheter als je een ruggenprik krijgt. Dit is een slangetje in je plasbuis, waarmee je blaas leeg wordt gemaakt. Door de ruggenprik voel je zelf vaak niet meer dat je moet plassen en heb je geen controle over de spieren in je blaas. Door de katheter kan je een blaasontsteking krijgen. 
  • De ruggenprik kan ervoor zorgen dat de bevalling langzamer gaat. Daardoor duurt het persen gemiddeld 15 minuten langer. Soms zijn er weeënopwekkers (bijstimulatie) nodig om de bevalling te versnellen.  
  • Na de bevalling kan je last krijgen van erge hoofdpijn. 
  • Er is een grotere kans op een keizersnede en een geboorte met een vacuümpomp, doordat het persen langer kan duren.  

Welke andere opties zijn er in plaats van een ruggenprik?

Je kan ervoor kiezen om natuurlijke manieren toe te passen die kunnen helpen tegen de bevallingspijn. Zoals het bevalbad, douchen en bewegen. Of je partner kan met de handen tegen je onderrug en bekken duwen en je masseren. Hier vind je alle natuurlijke opties op een rij. Behalve de ruggenprik zijn er ook andere medicijnen tegen bevallingspijn, zoals een morfinepompje, pethidine of lachgas.  

Hoe gaat het verder na een ruggenprik? 

Je kan door de ruggenprik erge hoofdpijn krijgen. Dan is bedrust en pijnstilling tegen hoofdpijn het advies. Wordt de hoofdpijn niet minder door de pijnstilling, dan kan je een bloedpatch krijgen. Daarvoor moet je naar een anesthesioloog in het ziekenhuis. Dit is een arts gespecialiseerd in verdoving, die ook de ruggenprik heeft geplaats. Deze maakt het gaatje waar de ruggenprik zat dicht met jouw eigen bloed.  

Als je door de ruggenprik koorts hebt gekregen, krijg je uit voorzorg antibiotica. Krijgt de baby na de geboorte ook koorts (boven de 37.5 °C) of andere tekenen van een infectie, dan is opname in het ziekenhuis nodig. Je baby krijgt dan ook antibiotica.  

Baby's van moeders die een ruggenprik hebben gekregen, zoeken minder vaak zelf naar de borst voor borstvoeding en zuigen minder goed. Hierdoor krijgen ze vaker kunstvoeding. Uit onderzoek blijkt dat moeders die een ruggenprik hebben gehad, een minder lange periode borstvoeding geven.  

Bronnen