De medische term voor een ruggenprik bij de bevalling is epidurale analgesie. Hierbij krijg je verdovingsmiddelen via een slangetje in je rug. Dit verdooft de onderste helft van je lichaam.
Een ruggenprik wordt geplaatst door een anesthesioloog. Dit is een arts gespecialiseerd in verdoving. Deze brengt met behulp van een naald een slangetje in je onderrug, tussen de ruggenwervels. Via dit slangetje komen verdovingsmiddelen in het ruggenmerg terecht. Daardoor worden de zenuwen in je bekken en de baarmoeder verdoofd. De pijn wordt minder of verdwijnt (bijna) helemaal. De verdoving werkt na ongeveer 5-15 minuten. Het slangetje wordt aangesloten op een pompje. Soms komt de pijn na een paar uur terug. Dan kan er met het pompje extra verdoving worden toegediend.
Je kan in elk ziekenhuis een ruggenprik krijgen. Eerst vertelt de verloskundige of gynaecoloog welke bijwerkingen je kan krijgen. Tijdens de ruggenprik controleert een verpleegkundige regelmatig je bloeddruk. De hartslag van je baby wordt voortdurend gemeten met een hartfilmpje (CTG). Hier kan je lezen wat dit precies inhoudt.
Dit zijn de voordelen van een ruggenprik:
Dit zijn de mogelijke nadelen van een ruggenprik:
Je kan ervoor kiezen om natuurlijke manieren toe te passen die kunnen helpen tegen de bevallingspijn. Zoals het bevalbad, douchen en bewegen. Of je partner kan met de handen tegen je onderrug en bekken duwen en je masseren. Hier vind je alle natuurlijke opties op een rij. Behalve de ruggenprik zijn er ook andere medicijnen tegen bevallingspijn, zoals een morfinepompje, pethidine of lachgas.
Je kan door de ruggenprik erge hoofdpijn krijgen. Dan is bedrust en pijnstilling tegen hoofdpijn het advies. Wordt de hoofdpijn niet minder door de pijnstilling, dan kan je een bloedpatch krijgen. Daarvoor moet je naar een anesthesioloog in het ziekenhuis. Dit is een arts gespecialiseerd in verdoving, die ook de ruggenprik heeft geplaats. Deze maakt het gaatje waar de ruggenprik zat dicht met jouw eigen bloed.
Als je door de ruggenprik koorts hebt gekregen, krijg je uit voorzorg antibiotica. Krijgt de baby na de geboorte ook koorts (boven de 37.5 °C) of andere tekenen van een infectie, dan is opname in het ziekenhuis nodig. Je baby krijgt dan ook antibiotica.
Baby's van moeders die een ruggenprik hebben gekregen, zoeken minder vaak zelf naar de borst voor borstvoeding en zuigen minder goed. Hierdoor krijgen ze vaker kunstvoeding. Uit onderzoek blijkt dat moeders die een ruggenprik hebben gehad, een minder lange periode borstvoeding geven.