Hechtingen na de bevalling

Na de geboorte
Vrouw in ziekenhuisbed geeft haar blote baby een zoenBron: Puijk Fotografie

In het kort

Scheurtjes zijn veelvoorkomend tijdens een bevalling. In sommige gevallen ontstaat er een wond die gehecht moet worden. Zo heelt je wond sneller en mooier. Hechtingen kunnen pijnlijk zijn of ongemakkelijk aanvoelen, maar in de meeste gevallen ben je er snel weer vanaf. Voel je bijzonder veel pijn, ben je koortsig of lijkt de wond ontstoken? Vraag dan je verloskundige om hulp.

Wat zijn hechtingen? 

Heb je een wond waarbij de randen van je huid ver uit elkaar liggen? Dan is de kans groot dat je een hechting krijgt. Draadjes houden je huid of andere weefsels dan tijdelijk bij elkaar. Zo kan je wond sneller herstellen en ontstaat er minder littekenweefsel. Er zijn verschillende soorten hechtingen. Sommige lossen vanzelf op. Andere moeten na een paar dagen verwijderd worden.  

Tijdens je bevalling kan de huid tussen de vagina en anus (het perineum) een stukje uitscheuren. Je verloskundige zal die wond in de meeste gevallen zelf hechten, tenzij deze te groot of te moeilijk bereikbaar is, bijvoorbeeld in het geval van een ‘totaalruptuur’. Bij een totaalruptuur is de huid tussen je vagina en anus helemaal gescheurd. In dat geval hecht een gynaecoloog je wond in het ziekenhuis.  

Wat merk je als je hechtingen hebt? 

Een hechting kan pijnlijk en beurs aanvoelen. De wond zwelt waarschijnlijk wat op, waardoor de draadjes van de hechting wat trekken. Hoe pijnlijk hechtingen voor jou zijn is niet te voorspellen. Dit hangt af van de plek, de hoeveelheid en de grootte van de wond. Vaak is plassen of poepen met hechtingen pijnlijk of spannend. Hoe lastig ook, probeer je te ontspannen. Als je tijdens het plassen wat water langs je vagina laat lopen, bijvoorbeeld met behulp van een fles een maatbeker of de douchekop, bijt de urine minder en doet het minder zeer.  

Of je een hechting ziet zitten, hangt van het soort af. Sommige hechtdraden zijn onzichtbaar, bij andere zie je de draad en knoopjes zitten. Als de wond eenmaal genezen is zie je er meestal helemaal niets meer van.  

Hoe kan je het best met je hechtingen omgaan? 

Als je een hechting na je bevalling hebt, beweeg dan zoveel mogelijk zoals je dat altijd doet. Probeer niet te krampachtig met je wond om te gaan. Let daarnaast zoveel mogelijk op hygiëne: schrob niet met een handdoek, maar dep je wond voorzichtig of laat het drogen aan de lucht. Gebruik maandverband met mate om irritatie te voorkomen en spoel je wond tijdens het plassen en nadat je naar de wc bent geweest. Om pijn en ongemak tegen te gaan kan je pijnstillers gebruiken. Wat ook helpt, is om koude kompressen tegen je wond te leggen. Tegendruk werkt vaak ook verlichtend. Ga bijvoorbeeld op een harde ondergrond zitten.  

Wat kan helpen bij hechtingen?

Heb je na de bevalling veel pijn aan je vagina of anus omdat je een wondje, hechtingen of aambeien hebt? Dan helpt bevroren kraamverband misschien. Maak hiervoor een kraamverband goed nat met gewoon water (of liever nog: vraag je kraamhulp, partner of iemand anders om dit te doen) en verpak het verband in een diepvrieszakje. Hiermee bescherm je het tegen vuil. Leg het een paar uur in de vriezer. Verwijder daarna het plastic en wikkel een doek om het verband, bijvoorbeeld een hydrofiele luier. Stop het pakketje in je ondergoed. De kou helpt tegen de pijn en vermindert zwelling. Herhaal dit zo vaak als je fijn vindt.  

Wanneer moet je de verloskundige bellen?

Hechtingen kunnen vervelend aanvoelen. Heb je ondragelijke pijn of koorts? Voelt het alsof een hechting te strak zit? Merk je dat je wond stinkt of komt er witte of gele pus uit? In dat geval is het verstandig je verloskundige om advies te vragen. De kraamzorg controleert je hechtingen dagelijks en overlegt met de verloskundige als het niet goed gaat.  

Hoe gaat het verder?

Meestal hoeft je verloskundige je hechtingen niet meer weg te halen. Veel draden lossen namelijk vanzelf op. Is je wond al eerder dicht? Dan kan de verloskundige je hechting al eerder verwijderen. Dat lucht op. Tijdens een nacontrole wordt je wond gecontroleerd. Heb je een totaalruptuur, dan wordt met jouw toestemming ook je bekkenbodemfunctie getest. Je verloskundige kijkt dan of je je bekken normaal kan aanspannen en ontspannen.  

Hoe snel je wond heelt, verschilt per persoon. Een kwart van de vrouwen heeft na 10 dagen nog klachten, na 3 maanden is dat nog maar 10%. In uitzonderlijke gevallen kan het zijn dat je fysiotherapie of plastische chirurgie nodig hebt om de wond en de omliggende spieren weer normaal te laten werken.  

Bronnen

Prins, M., Van Roosmalen, J., Smit, Y., Scherjon, S. A., & Van Dillen, J. (2019b). Praktische verloskunde. In Bohn Stafleu van Loghum eBooks. https://doi.org/10.1007/978-90-368-2279-4  

Gebaseerd op

verloskundige kennis, ervaring en expertise.

Gerelateerde artikelen