Aan het einde van de zwangerschap liggen de meeste baby’s met het hoofdje naar beneden. Dit heet een ‘hoofdligging’. Als je baby met zijn billen naar beneden ligt noemen we dat een stuitligging. Een stuitligging geeft meer kans op complicaties tijdens en na de bevalling.
Babys bewegen regelmatig in het vruchtwater en veranderen vaak van ligging. Rond de 36 weken liggen de meeste babys in hoofdligging en nog 3-4% in stuitligging. Rond 30 weken ligt nog ongeveer 25% van de kinderen in stuitligging.
Met haar handen kan de verloskundige vaak al voelen of je baby in een stuit ligt. Vermoed zij een stuitligging, dan kan een liggingsecho (laten) maken. Misschien heb je zelf al wel gekriebel of getrappel gevoeld in het bekken en zit het niet lekker omdat er boven in je buik iets duwt tegen je ribben en maag.
Ongeveer 3-4% van de ongeboren kinderen liggen aan het eind van de zwangerschap in stuit. Er is meestal geen oorzaak voor de stuitligging (85%). Wel komt een stuitligging vaker voor bij een meerlingzwangerschap, bij een placenta die voor de uitgang van de baarmoeder ligt en bij bepaalde afwijkingen aan de baarmoeder.
De baby's benen liggen omhoog naast het lichaam, zodat de baby als het ware op zijn tenen kan sabbelen.
De benen van de baby zijn gebogen zodat de voeten bij de billen liggen (‘kleermakerszit’).
Eén been ligt gestrekt naar boven, het andere been ligt gebogen naar beneden.
Het kind ligt met één of beide benen gestrekt naar beneden, zodat één of twee voeten lager dan de billen liggen.
Bij een stuitligging is er meer kans op een keizersnede en op complicaties dan bij een hoofdligging, voor zowel jou als voor de baby. Daardoor is er meer kans dat je baby tijdelijk opgenomen wordt op de kinderafdeling.
Als de baby in stuitligging ligt, dan zijn er 2 mogelijkheden:
Ben je zwanger of heb je een kinderwens?
Neem dan contact op met een verloskundige.
Deze site is een initiatief van de KNOV, de beroepsorganisatie van verloskundigen.
Naar knov.nl Naar knov.nl