Als er een zusje of broertje komt, verandert er veel in een gezin. Praktisch gezien, maar ook in het dagritme en het verdelen van de aandacht. Dat is wennen voor oudere kinderen en de ouders. Ieder kind reageert hier anders op. Het is normaal dat het wat tijd kost tot iedereen z'n draai weer heeft gevonden. Hier lees je hoe je je oudere kind(eren) kan voorbereiden en helpen wennen als er een baby komt. En wat er verandert voor jezelf.
De meeste kinderen zijn gewend aan een dagelijks ritme. Ze weten ongeveer hoe de dag eruitziet, wanneer ze gaan eten, spelen en slapen. Als er een baby bijkomt verandert dit ritme, omdat die ook aandacht en zorg nodig heeft. En het ritme van een pasgeboren baby (als dat er al is) is heel anders dan dat van oudere kinderen. Dat is voor iedereen wennen.
Je kind moet wennen aan een baby in huis, en aan de aandacht die de baby krijgt. Niet alleen van jou en je partner, maar ook van opa's en oma's en anderen. Zeker in de eerste tijd zal je kind merken dat iedereen erg gericht is op de nieuwe baby. Sommige kinderen wennen hier snel aan, anderen hebben meer tijd nodig.
Kinderen kunnen op veel verschillende manieren reageren op een nieuw zusje of broertje. Bijvoorbeeld:
Een kind kan ook wisselen in gedrag. Het ene moment wil je kind bijvoorbeeld helpen als je de baby verschoont. Maar even later wil je kind zelf weer een luier om, terwijl het al zindelijk was. Je kind wil grote broer of zus zijn, maar wil ook nog jouw kleine baby zijn. Deze verschillende reacties betekenen allemaal dat je kind aan het wennen is aan de situatie. Je kind zoekt een plek in jullie nieuwe gezin en wil voelen dat het nog even belangrijk is voor jou.
Wennen doen kinderen allemaal op hun eigen manier en hun eigen tijd. Het hangt ook af van de leeftijd. Oudere kinderen, die al kunnen praten, kunnen vertellen over de baby. Of zelfs al zeggen hoe ze zich daarbij voelen. Jongere kinderen kunnen meestal nog niet goed over hun eigen gevoelens vertellen. Zij laten met hun gedrag zien dat ze moeten wennen.
Je kan je kind tijdens de zwangerschap voorbereiden op de komst van een broertje of zusje. Hoe je dit doet, hangt af van de leeftijd van je kind. Dit kan je bijvoorbeeld doen:
Ook als je kind nog niet zoveel begrijpt van deze voorbereiding, voelt hij of zij dat er veranderingen aan de gang zijn. Je kind kan bijvoorbeeld ook merken dat je sneller moe bent door de zwangerschap. Of dat de inrichting in huis verandert.
Probeer niet te veel tegelijk te veranderen. Moet je kind bijvoorbeeld naar een andere slaapkamer verhuizen, om ruimte te maken voor de baby? Doe dit dan lang voordat de baby komt, of wacht ermee tot je kind aan de baby is gewend. Het helpt om vaste gewoontes zoveel mogelijk aan te houden. Dat geeft je kind een veilig gevoel in een situatie die anders wordt.
Je kan je kind voorbereiden op de komst van een zusje of broertje. Maar pas als de baby is geboren, wordt langzaam duidelijk wat dit betekent. Je kan je kind op verschillende manieren helpen wennen aan deze grote verandering:
Heb ik wel genoeg liefde voor nog een kind erbij? Dat vragen veel ouders zich af wanneer er een nieuwe baby onderweg is. Gelukkig kan liefde niet opraken en wél groeien. De meeste ouders zullen zeggen dat ze van al hun kinderen even veel houden.
Wel kan je merken dat je anders naar je oudere kind gaat kijken. Die lijkt misschien ineens zo groot, oud en wijs na de geboorte van de baby. Daardoor kan je soms ook net wat te veel verwachten van je oudste. Dat die makkelijk op je aandacht kan wachten, bijvoorbeeld. Maar je kind is natuurlijk niet echt ineens veel ouder geworden. Hoe ‘groot’ ook, je kind heeft jou nog even hard nodig als eerst.
Het is normaal dat je oudere kind moet wennen als er een zusje of broertje komt. Het hangt van de leeftijd, het karakter en de situatie af hoelang dit duurt. Probeer je in te leven in je kind en begripvol te zijn. Overhaast het niet: je kind hoeft niet alles gelijk leuk en normaal te vinden. Als je kind voelt dat het de ruimte krijgt om te wennen, voorkom je spanning. Dat maakt het makkelijker voor je kind om zich aan te passen aan het nieuwe gezinsleven.
Soms verloopt een grote verandering in een gezin, zoals de komst van een baby, niet makkelijk. Bijvoorbeeld als het oudere kind veel moeite heeft met wennen aan de baby. Of als de ouders erg vermoeid zijn of stress ervaren, om wat voor reden dan ook. Het is goed om te bedenken dat niemand hier schuld aan heeft. Iedereen in het gezin heeft eigen behoeften en probeert met de nieuwe situatie om te gaan.
Ervaar je problemen bij het vinden van jullie weg als nieuw gezin? Het helpt om daarover te praten. Bijvoorbeeld met vrienden of familie met kinderen. Misschien hoor je dat het bij hen ook zo gaat of ging. Of krijg je fijne tips en hulp. In de kraamweek kan de kraamverzorgende je vragen beantwoorden. In de eerste zes weken na de geboorte kan je ook bij je verloskundige terecht. Daarnaast kan je advies en hulp krijgen via de jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau of de huisarts.
Zwanger zijn van de tweede is vaak heel anders dan de eerste zwangerschap. Er is al een kind, dat tijd en energie vraagt. Daardoor kom je misschien minder toe aan rust en slapen. Dat zal ook zo zijn nadat de baby is geboren. Maar je hebt ook heel veel geleerd van de eerste keer moeder worden. Je weet veel beter hoe het is om te bevallen en een pasgeboren baby te hebben. Dat maakt het vaak ook makkelijker om je daarop voor te bereiden.
Hoe het is om opnieuw ouders te worden, verschilt erg per persoon en per situatie. Maar over het algemeen is dit handig om over na te denken en te regelen:
Wat moet je ook alweer regelen en in huis halen als er een baby komt? Hier lees je meer tips over de voorbereiding op de komst van een kind.
de kennis, ervaring en expertise van verloskundige lifecoaches.