De uitdrijvingsfase heet ook wel de persfase. Uitdrijven betekent zoiets als: naar buiten werken of duwen. Je baarmoeder duwt je baby tijdens elke wee een stukje verder door je vagina. De weeën heten nu dan ook persweeën. Het persen gebeurt met een reflex, wat betekent dat je lichaam dit vanzelf doet. Maar je perst ook actief mee met de spieren in je buik. Aan het eind van deze fase is je baby geboren.
Tijdens de uitdrijvingsfase duwt je baarmoeder je baby tijdens de weeën steeds verder naar buiten. De baarmoedermond is nu helemaal open en je baby wordt met elke wee dieper je bekken in geduwd. Dat geeft een steeds grotere druk op je endeldarm (het laatste stukje dikke darm) en je anus (poepgat). Dat voelt alsof je heel erg moet poepen. De drang om te persen is een reflex van je lichaam. Dat betekent dat het vanzelf opkomt en dat je het niet kan tegenhouden. Bij elke perswee kan je helpen door mee te duwen (persen) met de spieren in je buik. Aan het eind van de uitdrijvingsfase wordt je baby geboren.
Tijdens de uitdrijvingsfase voelen de weeën anders dan daarvoor. Als je een perswee hebt, krijg je namelijk ook persdrang. Dit is een sterk gevoel van druk onder in je bekken, dat lijkt op heel erg moeten poepen. Als je dit gevoel niet meer kan wegzuchten, maar het alleen nog maar kan laten gebeuren, heb je onhoudbare persdrang. Dit heet ook wel: reflectoire persdrang. Je lichaam is dan zelf begonnen met het naar buiten duwen van je baby.
De uitdrijvingsfase is begonnen als je tijdens elke wee persdrang voelt, die je niet meer kan tegenhouden. De persdrang komt vanzelf, zonder dat je hier invloed op hebt. Het is een reflex van je lichaam, net zoals hikken, overgeven of niezen. Door de persdrang duwt je lichaam je baby door je vagina naar buiten. Daarbij kan je actief meepersen. Dat doe je door met de spieren in je buik mee naar beneden te duwen. Actief meepersen kan soms fijn zijn, maar het is niet altijd nodig. Je verloskundige kan je hierbij begeleiden.
Bij een eerste bevalling duurt de uitdrijving gemiddeld één tot twee uur. Als je al eens bent bevallen, duurt het vaak korter. Hoelang de uitdrijving gaat duren, hangt van verschillende dingen af. Zoals de kracht van de weeën, de ligging van de baby in je bekken en de houding waarin je perst. Je verloskundige is er om je tijdens deze fase te begeleiden. Ook luistert ze tussen de persweeën door regelmatig naar het hartje van de baby. Zo houdt ze de conditie van je baby in de gaten.
Deze tips kunnen helpen tijdens de uitdrijvingsfase:
In de meeste gevallen is de verloskundige tijdens de uitdrijving bij je. En anders is het belangrijk dat deze snel wordt gebeld. Zet de telefoon dan op speaker, zodat de verloskundige aanwijzingen kan geven.
Wordt je baby al geboren terwijl de verloskundige nog onderweg is? Misschien voelt dat spannend, maar weet dat dit vrijwel altijd goed gaat. Pak je baby rustig op en neem hem of haar bij je in een warme doek. Je baby zal dan meestal beginnen met huilen.
Na de geboorte van je baby is de bevalling nog niet voorbij. De placenta moet namelijk nog geboren worden. Lees hier meer over de geboorte van de placenta en het gouden uur.