Zwangerschapsdiabetes

Zwangerschap
Bevalling
Na de geboorte

In het kort

Zwangerschapsdiabetes wordt ook wel zwangerschapssuiker genoemd. Het betekent dat er tijdelijk te veel suiker in je bloed zit, oftewel: je bloedsuiker is te hoog. Dit gebeurt soms door de hormonen die je aanmaakt als je zwanger bent. Zwangerschapsdiabetes kan gevolgen hebben voor jouw gezondheid en die van de baby. 

Meestal helpen een dieet en genoeg beweging om je bloedsuiker weer goed te krijgen. Een diëtist geeft je advies over wat je kan eten en hoeveel. Als je bloedsuiker toch te hoog blijft, heb je medicijnen nodig. Dat betekent meestal dat je insuline moet spuiten. Na de zwangerschap gaat deze vorm van diabetes vanzelf over.

Wat is zwangerschapsdiabetes?

Zwangerschapsdiabetes wordt ook wel zwangerschapssuiker genoemd. Je hebt dan te veel suiker in je bloed en dat komt door de hormonen die de placenta aanmaakt. Het is dus niet hetzelfde als diabetes type 1 of 2. Zwangerschapsdiabetes is een tijdelijke vorm van diabetes, die tijdens de zwangerschap ontstaat en na de bevalling meestal vanzelf weer overgaat. Het komt voor bij ongeveer 1 op de 15 zwangeren.

Hoe merk je dat je zwangerschapsdiabetes hebt?

Je merkt vaak niet dat je zwangerschapsdiabetes hebt. Als je wel iets merkt, kunnen het bijvoorbeeld de volgende klachten zijn: 

  • veel dorst
  • veel plassen
  • vermoeidheid
  • jeuk 

Soms voelt de verloskundige aan je buik dat de baby aan de grote kant is voor het aantal weken dat je zwanger bent. Of dit is te zien op een echo. Er kan ook veel vruchtwater te zien zijn. Dit kunnen signalen zijn van zwangerschapsdiabetes.

Wat is de oorzaak van zwangerschapsdiabetes?

Het hormoon insuline zorgt ervoor dat suiker uit je bloed in je lichaamscellen wordt opgenomen. Door de hormonen die je placenta tijdens de zwangerschap aanmaakt, reageren je lichaamscellen minder sterk op insuline. Je hebt daardoor meer insuline nodig om de suikers uit je bloed op te nemen. Meestal maakt je lichaam vanzelf extra insuline aan. Maar soms gebeurt dit niet en is er niet genoeg insuline om de bloedsuikers goed op te nemen. Je hebt daardoor meer suiker in je bloed. 

Meer informatie over hormonen tijdens je zwangerschap vind je hier.

Wanneer heb je meer kans op zwangerschapsdiabetes?

Dit kan de kans op zwangerschapsdiabetes verhogen: 

  • Als je al een keer zwangerschapsdiabetes hebt gehad.
  • BMI boven de 30 bij je eerste controle bij de verloskundige.
  • PCOS (polycysteus ovariumsyndroom)
  • Als je eerder een kind hebt gekregen met een hoog geboortegewicht: boven het 95e percentiel (p95) of meer dan 4500 gram.
  • Eerstegraads familielid (vader, moeder, broer, zus, zoon of dochter) met suikerziekte (diabetes mellitus).
  • Als je eerder een baby hebt gekregen die, na 22 weken zwangerschap, voor de geboorte is overleden. 

Heb je een verhoogde kans op zwangerschapsdiabetes, dan is het advies om tussen 24 en 28 weken zwangerschap een suikertest te doen. Dit is een onderzoek naar je bloedsuiker. Je kan ook een suikertest doen als je baby groot lijkt te zijn voor het aantal weken dat je zwanger bent. Of als op een echo veel vruchtwater te zien is. Heb je al een keer zwangerschapsdiabetes gehad? Dan is bij een volgende zwangerschap het advies om bij 16 weken ook al een suikertest te doen.  

Is je bloedsuiker verhoogd bij het eerste bloedonderzoek in je zwangerschap? Dit zou kunnen betekenen dat je diabetes type 2 hebt, die niet eerder is ontdekt. Om dit aan te tonen, kan je ook een suikertest doen.

Wat is de suikertest?

De suikertest heet officieel: orale Glucose Tolerantie Test (oGTT). Hierbij wordt gemeten hoe het suikergehalte in je bloed verandert na het drinken van een suikerdrank. In de drank zit 75 gram glucose (suiker). De test laat zien of je lichaam genoeg insuline maakt om de suiker uit het drankje op te nemen.  

Bij de suikertest wordt twee keer bloed afgenomen: vóór het drinken van de suikerdrank en twee uur erna. Voor de test is het belangrijk dat je nuchter bent. Dit betekent dat je 8 tot 12 uur van tevoren niets mag eten of drinken (behalve water). Voor de suikertest maak je een afspraak bij het laboratorium. De suikertest is veilig voor jou en je baby. 

Zo gaat de suikertest: 

  • Op de dag van de suikertest meld je je nuchter bij het laboratorium. 
  • Er wordt een buisje bloed geprikt om je bloedsuiker te meten. 
  • Je drinkt een suikerdrank. 
  • Twee uur na de suikerdrank wordt opnieuw bloed geprikt om je bloedsuiker te meten. 
  • Tussen de eerste en de tweede keer bloedprikken blijf je bij het laboratorium. Je mag niets eten en drinken, omdat dit invloed heeft op de uitslag. Water drinken mag wel. Het is de bedoeling dat je rustig aan doet, omdat beweging ook invloed heeft op je bloedsuiker. Neem dus bijvoorbeeld iets te lezen mee.  
  • Na de tweede bloedafname mag je weer eten, drinken en bewegen.  

Als je bloedsuiker te hoog is bij één van de metingen of bij beide metingen, heb je zwangerschapsdiabetes. De uitslag van de suikertest hoor je via je verloskundige. Die kan je ook uitleggen wat de volgende stappen zijn.

Wat betekent zwangerschapsdiabetes voor jou en je baby? 

Als zwangerschapsdiabetes wordt behandeld, wordt het suikergehalte in het bloed meestal weer normaal. Er zijn dan ook geen gevolgen voor de zwangerschap en de baby. Blijft het bloedsuikergehalte te hoog, dan kan dit invloed hebben op jouw gezondheid en die van je baby. Hieronder leggen we uit wat het kan betekenen voor de zwangerschap, de bevalling en daarna.

Tijdens de zwangerschap

  • Macrosomie. Dit betekent dat de baby erg groot is (groter dan past bij de duur van de zwangerschap). Als jij te veel suiker in je bloed hebt, krijgt je baby via de placenta ook meer suikers binnen. Je baby gaat daardoor meer insuline aanmaken om deze suikers te verwerken. Door de extra suiker en insuline wordt je baby groter en zwaarder. 
  • Verhoogde bloeddruk. Dit kan weer andere problemen geven voor jouw gezondheid en die van de baby. Daarover kan je meer lezen in dit artikel.

Bij de bevalling

Als je zwangerschapsdiabetes hebt, heb je meer kans op een:   

  • ingeleide bevalling. Je baby kan (door de verhoogde suikers) groter zijn dan gemiddeld. De groei van je baby zal daarom regelmatig worden gecontroleerd. Soms is het advies om eerder te bevallen dan de uitgerekende datum. Je bevalling wordt dan ingeleid. Als je insuline gebruikt, is het advies om rond 38 weken zwangerschap te bevallen, om de kans op complicaties te verkleinen.   
  • schouderdystocie. Dat betekent dat de schouders van de baby niet goed door het bekken passen. Hier is iets meer kans op als de baby erg groot is. 
  • keizersnede. Soms blijkt tijdens de bevalling dat de baby te groot is om via de vagina geboren te worden. Bijvoorbeeld doordat de ontsluiting of de geboorte niet vordert. Dan is een keizersnede nodig. 

Na de geboorte 

  • Lage bloedsuikers. In je buik was je baby gewend om veel suikers binnen te krijgen. Daardoor maakt je baby meer insuline aan. Als de suikers na de bevalling niet meer via jou binnenkomen, kan dat tijdelijk zorgen voor (te) lage bloedsuikers bij de baby. Dit kan schadelijk zijn. Met een hielprik worden de bloedsuikers in de eerste 24 uur na de geboorte regelmatig gecontroleerd. Soms is het nodig dat je baby wat extra voeding krijgt. De aanmaak van insuline bij de baby past zich na de geboorte snel aan, waardoor de bloedsuikers weer normaal worden. 
  • Geel zien. Meestal trekt dit binnen een paar dagen weg.

Welke behandeling is er nodig als je zwangerschapsdiabetes hebt?

Als je zwangerschapsdiabetes hebt, verwijst de verloskundige je door naar de gynaecoloog. Die werkt samen met een internist (arts gespecialiseerd in de inwendige organen), een diabetesverpleegkundige en een diëtist. Zij geven je advies en begeleiding om je bloedsuiker weer goed te krijgen. Zo ziet de behandeling eruit:  

  • Dieet. Gezond eten en bewegen heeft invloed op je bloedsuiker. Een diëtist geeft hier advies over. Bij 9 van de 10 zwangeren helpt dit genoeg om de bloedsuikers weer goed te krijgen.  
  • Bloedsuiker meten. Dit doe je zelf thuis een paar keer per dag met een vingerprik en een bloedsuikermeter. Je verloskundige of diabetesverpleegkundige geeft hier uitleg over. Je bespreekt je bloedsuikers met de diabetesverpleegkundige of de internist.  
  • Medicijnen. Soms helpt gezond eten en genoeg bewegen niet genoeg en blijven de bloedsuikers te hoog. Dan kan je met medicijnen de bloedsuiker verlagen, bijvoorbeeld met insuline spuiten.  
  • Echo-onderzoek. Daarmee controleert de gynaecoloog de groei van je baby. 

Als je bloedsuikers met een dieet goed blijven, kan je bij je eigen verloskundige onder controle blijven. Met de juiste zorg en begeleiding kan je een gezonde zwangerschap en bevalling hebben. Moet je medicijnen gaan gebruiken om je bloedsuikers goed te houden, dan begeleiden de gynaecoloog en klinisch verloskundigen de rest van je zwangerschap.

Gezonde leefstijl

Gezond eten en genoeg bewegen helpt om je bloedsuikers goed te houden. Eet bijvoorbeeld genoeg groeten, fruit, bonen, noten en volkorenbrood en vermijd suikers, zoals in koekjes, snoep, frisdrank en vruchtensap. Een gezonde leefstijl kan zwangerschapsdiabetes niet voorkomen, maar de kans dat je het krijgt wel verkleinen. En als je het hebt, kan het helpen je bloedsuikers stabiel te houden. Je verloskundige of gynaecoloog en een diëtist kunnen met je meedenken en advies geven. Meer informatie over een gezonde leefstijl vind je hier.

Hoe gaat de bevalling als je zwangerschapsdiabetes hebt?

Als je bloedsuikers met een dieet onder controle zijn en er geen problemen worden verwacht bij de bevalling, kan je bij je eigen verloskundige bevallen. 

Moet je medicijnen gebruiken om je bloedsuikers goed te houden, dan beval je in het ziekenhuis met een klinisch verloskundige en/of een gynaecoloog. Die kan het advies geven om de bevalling in te leiden bij 38-39 weken, om te voorkomen dat de baby erg groot wordt (macrosomie). 

Je bloedsuiker wordt tijdens de bevalling gecontroleerd. Na de geboorte wordt de bloedsuiker van je baby regelmatig gemeten. Snel beginnen met borstvoeding geven helpt voorkomen dat de bloedsuikers van je baby te laag worden. Als de bloedsuikers na de bevalling goed blijven en je baby goed drinkt, kunnen jullie naar huis.

Wanneer gaat zwangerschapsdiabetes weer over?

Na de bevalling zullen je bloedsuikers snel weer normaal zijn, meestal binnen 24 uur. Gebruik je medicijnen om de bloedsuikers te verlagen, dan mag je daar direct na de bevalling mee stoppen. Zes weken na de bevalling controleert de huisarts je nuchtere bloedsuiker. Als je zwangerschapsdiabetes hebt gehad, heb je in de vijf jaar na je bevalling 50% kans om diabetes type 2 te krijgen. Je kan jaarlijks je bloedsuiker laten controleren om dit in de gaten te houden.

Kan je borstvoeding geven als je zwangerschapsdiabetes hebt gehad?

Je kan gewoon borstvoeding geven als je zwangerschapsdiabetes hebt gehad. Na de geboorte is het belangrijk om snel met de voeding te starten. De eerste moedermelk (colostrum) helpt voor het stabiel worden van de bloedsuiker van je baby. Dit verkleint de kans dat de bloedsuiker te laag wordt. Als je baby na de geboorte regelmatig aan de borst drinkt, is bijvoeden niet nodig. 

Is het niet mogelijk om je baby meteen borstvoeding te geven, of zijn de bloedsuikers van je baby te laag? Dan kan het nodig zijn om bij te voeden met kunstvoeding of al eerder gekolfde moedermelk. Je kan daarom overwegen om al voor de bevalling melk te kolven, zodat je baby dit na de geboorte kan drinken. Dit kan je met je verloskundige bespreken.

Hier vind je meer informatie over borstvoeding geven. 

Bronnen

https://www.borstvoeding.nl/uitdagingen-bij-borstvoeding/diabetes/. (z.d.). La Leche  League. https://www.borstvoeding.nl/uitdagingen-bij-borstvoeding/diabetes/  

DIABETES MELLITUS EN ZWANGERSCHAP. (2018). In Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2018/10/NVOG-richtlijn-Diabetes-mellitus-en-zwangerschap-v3.0-2018.pdf 

Ik heb zwangerschaps-diabetes | Thuisarts.nl. (2023, 31 januari). https://www.thuisarts.nl/zwangerschaps-diabetes/ik-heb-zwangerschaps-diabetes  

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen. (z.d.). Macrosomie/ Positieve discongruentie/ LGA. https://www.knov.nl. https://www.knov.nl/kennis-en-scholing/vakkennis-en-wetenschap/vakkennis/macrosomie-positieve-discongruentie-lga 

Zondag, L., MSc, Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), & Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK). (2018). Factsheet Diabetes Gravidarum (GDM). https://assets.knov.nl/p/557056/none/PDF%20Vakkennis/Factsheet_diabetes_gravidarum_120618.pdf

Gebaseerd op

KNOV Factsheet Diabetes Gravidarum (GDM).