Het geslacht wordt zichtbaar
Al vanaf de bevruchting staat vast of je een jongen of een meisje krijgt. Maar in deze week worden de geslachtsorganen, de eierstokken of de zaadballetjes, ook zichtbaar. Dit is op een echo nog niet goed te zien. Daarom wordt een uitspraak over het geslacht door een echoscopist meestal pas rond de 15e-16e week gedaan. Je baby ziet er nu nog niet echt uit zoals hij of zij er straks bij de geboorte uit zal zien.
Het hoofdje is naar verhouding nog steeds erg groot, ongeveer net zo groot als het lijfje. De oogleden zijn nu helemaal klaar en bedekken het hele oog. Tot de zevende maand blijven ze dicht zitten, pas daarna gaan ze open. Maar oogwit, iris en pupil zitten nu al wel waar ze horen.
Omdat je baby zich nu al goed kan bewegen en ook nog volop de ruimte heeft, zwemt hij of zij al lekker heen en weer. Maar dat kun jij nog steeds niet voelen. Het groeien gaat in een gestaag tempo door. In één week tijd is het gewicht verdubbeld en is je kind een volle centimeter gegroeid. Deze groeispurt gaat nog door tot de zestiende week. Daarna gaat het weer iets langzamer en in de laatste weken van je zwangerschap groeit je kind nog maar heel langzaam.
Onder invloed van de hormonen kan je huid anders reageren dan normaal. Heb je altijd een gave huid, dan kun je nu ineens last van pukkeltjes krijgen. Andersom kan ook: heb je een onzuivere huid, dan is je huid nu misschien juist mooier dan ooit.
Het is goed om je gezichtsverzorging hieraan aan te passen. Ga bijvoorbeeld een keer langs de schoonheidsspecialiste en laat haar vaststellen wat voor type huid je hebt en welke crème daar het beste bij past.
Denk je na over een zonnebankkuurtje? Hou er dan rekening mee dat er onder invloed van het zonlicht (van de echte zon én de zonnebank) extra pigment gevormd kan worden nu je zwanger bent. Je kunt dan een 'zwangerschapsmasker' krijgen. Dit is een verkleuring in het gezicht die pas een paar maanden na de bevalling weer verdwijnt. Je kunt dit voorkomen door jezelf goed in te smeren met een zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor.
Bewegen is goed voor je, ook als je zwanger bent. Dus: liefst twee maal per week één of twee uurtjes zwemmen, fietsen, wandelen… Als je beweegt, houd je je spieren in conditie. En ga je fitter de bevalling in en ben je erna meestal snel weer op de been.
Wel is het extra belangrijk om naar je lichaam te luisteren. Beoefende je al een sport, dan kun je daar tijdens je zwangerschap vrijwel altijd gewoon mee doorgaan zolang het goed voelt. Alleen als je een groot risico loopt op vallen of blessures, is het verstandig om voor een andere vorm van beweging te kiezen. Al is je baby goed beschermd door het vruchtwater, het is toch raadzaam om hem én jezelf te behoeden voor een val op je buik.
Avontuurlijke sporten als parachutespringen, bungeejumpen en vechtsporten zijn dus geen aanrader. Ook skiën na vier maanden zwangerschap is geen goed idee. Misschien kun jíj wel goed skiën, anderen kunnen dat niet altijd en het risico dat ze je omver skiën is te groot.
Om te onderzoeken of je baby het downsyndroom, edwardssyndroom of patausyndroom heeft, kun je vanaf deze week een NIPT laten doen.
Ben je zwanger of heb je een kinderwens?
Neem dan contact op met een verloskundige.
Deze site is een initiatief van de KNOV, de beroepsorganisatie van verloskundigen.
Naar knov.nl Naar knov.nl